Oeganda

25 april 2015 - Lira, Oeganda

Aankomst

9 april 2015, 3:05 uur Entebbe. Na een zeer voorspoedige afwikkeling van Ebolacontrole en visa formaliteiten, zijn we netjes opgehaald door de chauffeur van ons hotel in Kampala.

 

Reisroute

Op 12 april wordt vanuit Kampala koers gezet naar het Queen Elisabeth National Park (QENP).  Na een verblijf van drie dagen aldaar trekken we op 15 april verder naar Fort Portal, een mooie omgeving in de Ruwenzori,  16 april weer terug naar Kampala en 17 april door naar Lira. 19 april een weekendje naar Nurchisonfalls National Park. Van 20 tm 24 in Moyo, in het uiterste noorden van Uganda, een kleine 10 km vn de Zuid-Soedanese grens.

 

Vervoer

We gebruiken in in Oeganda diverse vormen van transport. Te beginnen met een gehuurde, kleine fourwheeldrive, om 385 km westwaarts vanaf Kampala, naar het Queen Elisabeth park te komen.. De weg is goed, geasfalteerd en zeer goed berijdbaar. In de drukke gebiedsdelen rond Kampala kun je nauwelijks boven de 40 km/uur komen, maar eenmaal op het plateland, tussen bananenplantages en later ook theeplantages, kun je meer vaart maken.

Een andere methode is het gehuurde busje-met chauffeur van het hotel, in het noordelijker gelegen Lira. Dit busje biedt als extra optie een opendak waardoor je vanuit de auto op de achterbank staande de omgeving kunt bekijken.

Weer een ander vervoermiddel is de brommertaxi. Achterop een grote brommer kun je makkelijk met twee personen zitten. De chauffeur draagt meestal een helm , maar als passagier reisje blootshoofds. De prijs is afhankelijk van onderhandelen. Brommeryaxi's zijn overal te vinden, op de weg of  bij vaste standplaatsen. De chauffeurs zitten om vracht verlegen, dus geen probleem om in de stad van A naar B te komen.

Openbaar vervoer, daaraan wagen wij ons niet, maar volledigheidshalve moet het wel genoemd worden.

 

Landschap en landbouw

Het landschap dat ons vanaf de eerste dag onder ogen komt kun je behalve landbouwgebied en  savanne en hier en daar bergachtig  noemen. De rijk begroeide omgeving krijgt in deze periode dagelijks één of twee grote regenbuien te verwerken, waarna deze weer fleurig opgefrist tevoorschijn komt. Wat moeten kleurenblinden veel missen als je alleen al die verschillende kleuren groen hier ziet. Van grijsgroen, zeegroen, mosgroen, bronsgroen, donkergroen tot klassiek donkergroen.

De temperatuur is aangenaam, muggen zijn bij harde wind en regen tijdelijk verdreven, maar komen vooral tegen de avond met z'n allen terug.

De landbouw producten variëren per gebied nogal. Bij dorpjes is kleinschalige landbouw te vinden, die o.a. uien, tomaten, kool, sla, komkommer, papaja, watermeloen en dergelijke oplevert. Deze producten kom je op kleine markten tegen, waar vrouwen hun stapeltjes groenten verhandelen. Maar er zijn ook plantages voor ananassen en mango’s in de bosgebieden en theeplantages in het

Heuvelland. Hier en daar zie je aardappelen en in de wat nattere gebieden zelfs rijstbouw. Het land kent twee oogsten per jaar en we horen voortdurend vertellen dat "alles hier wil groeien".

 

Queen Elizabeth National Park

De weg vanaf Kampala er naartoe is overwegen goed en over vele trajecten erg rustig. De laatste circa 15 km vragen nog de meeste tijd. De weg zit vol gaten, soms gaat het sneller om met één kant van de auto in de berm te rijden.

De Queen Elizabeth Bush Lodge, onze verblijfplek, is gelegen vlak aan het Kazinga kanaal. Een mooi optrekje met een terras dat uitkijk biedt op het kanaal, met geluiden van vogels, apen, nijlpaarden en 's nachts zeer luidruchtige kikkers.

De safaridag start na het ontbijt om 6:00 uur, samen met een gids. Hij wijst ons gedurende de mooiste ochtenduren, tijdens de ‘African sunrise’, de weg door de savanne.

Als eerste kruist een scharrelende wartok (een soort wildzwijn) ons pad, daarna kuddes antilopen, in diverse maten, grazend, herkauwend en wegspringend. De savanneplaatjes zijn op dit uur beeldschoon. De gids maant ons vooral in de auto te blijven, wegens gevaar voor wilde dieren. Hij houdt per telefoon contact met collega gidsen die een stel leeuwen gespot hebben. Tot tweemaal toe krijgen we de twee leeuwen op verschillende locaties in het vizier.

Vogels zwermen uit, bouwen nesten. Bijzonder zijn de vrouwtjes (x-vogel) die in een boom een zo mooi mogelijk nest bouwen, om daarmee hun partner te lokken. De mannelijke vogels van die soort hebben het maar voor het uitzoeken, want alle 'dames' zijn buren van elkaar. Verder  scharrelen er overal kwartels rond, een adelaar zit hoog verheven in de top van een boom. Steltlopers verblijven in ondiepe poelen en in de iets grotere poelen ontdekken we twee nijlpaarden. Iets verderop klimt een van de twee uit het water en hier kunnen we, weliswaar op veilige afstand, buiten de auto lopen om het grote beest de weg over te zien steken. Als het warmer wordt, treken de dieren zich terug, net als wij.

Het behoud van de Oegandese natuurgebieden wordt veiliggesteld door een goed georganiseerd beheer ervan. De organisatie is een erfenis van de Britten (protectoraat 1900-1952) en koningin Elisabeth wordt hiervoor bedankt met de vernoeming van het grootste Oegandese nationale park, het Queen Elizabeth National Park.

Op onze bezoekdag aan het Queen Elizabeth National Park maken we na de ochtendsafari nog twee bezoeken aan andere delen van het grote park.

In de vroege middag maken we een tocht over het Kazinga kanaal. De gids/stuurman van de boot kent de voorkeur van zijn passagiers en vaart langzaam langs de oevers, vrijwel alle passagiers aan boord bekijken de grote vogel- en zoogdierrijkdom door de zoeker van hun camera.

Waterbuffels luieren groepsgewijs in het water, met de koereigers vlak in de buurt, net als de tekenpikkers die hun oren tekenvrij houden. Waterbuffels die ouder dan 20 jaar zijn (= hoogbejaard), verblijven buiten de groep, zij zijn verstoten. Dit is vergelijkbaar met het lot van gewonde dieren die in groepen leven, zwakte wordt door verstoting uitgebannen. Op het heetst van de dag komen de olifanten baden in de rivier. Nijlpaarden verblijven overdag bij voorkeur in het water en vertonen naast hun geluiden ook hun kunstjes. Een uitgelezen moment voor zo'n boottocht dus. Behalve de grote zoogdieren barst het aan de waterkant van de grote en kleine vogels (o.a. drie soorten ijsvogels, de 'hammercop', diverse soorten reigers, ibis, ooievaar, lepelaar en veel meer) die totaal niet schuw lijken..

Tijdens de namiddagtocht komen we langs zoutwinningen in kratermeertjes. Deze functioneren in de droge tijd: december-februari. Deze meertjes vormen ook de habitat van flamingo's. In de vijftigerjaren zijn hier enkele Duitse zoutindustrieën geweest, waarvan nog wat ruïnes overgebleven zijn. Even verder spotten we een olifantenfamilie. Moeder olifant met twee jongen lopen huiswaarts, de pater familias sluit de rijen en houdt vooral de jongen goed in de gaten. De volwassen olifant schijnt geen natuurlijke vijand te hebben, maar de jongen zijn weldegelijk kwetsbaar. Zij lopen tussen ouders in, of dicht tegen hen aan. De puber-olifanten stoeien soms wat voor de lol. Iedere olifantentroep die we tegenkomen, snoept onderwijl flink van de takken die hun pad kruisen. Per dag moet een olifant zo'n 250kg opeten, dat gebeurt blijkbaar de hele dag door.

De tweede dag rijden en kijken we op eigen gelegenheid wat rond. Op de (geasfalteerde) weg raken we verzeild in een groep bavianen. Alles wat bij zo'n groep hoort, is ook hier aanwezig: moeders met hun kroost, spelende 'kleine rotapies', de leider en ook een schurftige verstoteling. Spelend, elkaar vlooiend, aandacht vragend en krijsend, maar ook het afval etend waarvan er langs de weg genoeg ligt. Onverstoorbaar voor het verkeer gaan ze voort met hun show. Totdat de leider het voor gezien houdt en met hem de bavianen verdwijnen in de begroeiing langs de weg.

Weer in de Bush Lodge, tegen het einde van de middag, waarschuwt een van de jongens die daar werkt: “daar is een grote groep olifanten". En inderdaad, in feite zichtbaar vanaf ons eigen terras: badende en drinkende olifanten. Een aantal families zouden het zijn, volgens die jongen. Veel olifanten vervolgen hun pad na het bad. Uiteindelijk verdwijnen ze tussen de bomen en zijn ze voor ons niet meer zichtbaar. Maar één familie blijft maar 'douchen', baden en drinken. Het blijft een prachtig schouwspel.

 

Fort Portal

Na het verblijf in het Queen Elizabeth National Park trekken we verder naar Fort Portal, een mooie omgeving in de Ruwenzori, waar ook veel meertjes zijn. Voor een trekking hebben we geen tijd, maar per auto rijden we door de omgeving. Een heerlijk karretje blijkt die auto, die ons door alle blubbergaten in de weg heen loodst.

Het guesthouse is ons aangeraden en we kunnen er ook terecht . De uitbaatster is de Nederlandse Ineke Jongerius. HaarGuenzori view guesthouse (http://www.ruwenzoriview.com)  heeft kamers die uitkomen op een prachtige tuin, met eigen veranda.

De avondmaaltijd kan er gebruikt worden aan een grote tafel, tezamen  met alle bewoners van dat moment. Dit biedt een gezellige avond met ervaringen van hier werkzame studenten; een bijna gepensioneerde ontwikkelingswerker met ervaringen waarvoor je erg veel moed, vertrouwen en doorzettingsvermogen moet hebben;  een Franse hoteleigenaar op Madagascar die per motorfiets gedeelten van Afrika doorreist en  een Zwitserse Boliviaan  hieer trekkend door het land.

De eigenaresse van het guesthouse is hier al 20 jaar gevestigd met haar echtgenoot. Zij willen ontwikkelingshulp bieden, maar niet gebonden zijn aan een organisatie. Het goed lopende guesthouse biedt hen levensonderhoud en is  tevens de basis waar veel craft-werk van mensen uit de omgeving verkocht wordt. Een ander doel is hun stichting  Kwataniza,  oa gericht op milieubewustzijn  en democratische verantwoorelijkheid, (zie: http://www.kwatzania.nl)      

Fort Portal zelf heeft enkele prettige restaurantjes waar zelfs -in onze optiek-goede koffie verkrijgbaar is.                         

 

Nurchisonfalls National Park

Een trip vanuit Lira, samen met een collega van Jan, in een busje met chauffeur waarvan het dak boven de tweede bank opengeschoven kan worden. Staande op de bank door het dak heen kijkend ben je als bezoeker op veilige afstand van het wild en krijg je tevens een prachtig overzicht van het landschap met grazende dieren. Het wild dat we tegenkomen varieert van wartoks, gazellen, antilopen, olifanten tot aan giraffen, met ook hier en daar ook nog een baviaan.

Eén van de hoogtepunten in dit park is een boottocht (hier cruise genoemd) over de Nijl in de middag. De cruise per schip van twee verdiepingen loodst ons langs beide oevers, stroomopwaarts richting de watervallen met dezelfde naam als het park. De gids meldt niet zoveel meer dan we eerder tijdens de Kazinga Chennel tocht te weten zijn gekomen. De grote verschillen zitten hem dit maal vooral in de grote hoeveelheid Nijlpaaren, ook met jongen, en een zeer spectaculair ogende oudere krokodil (geschatte leeftijd 60 jaar). De Nijlkrokodil is de grootste van de vier in Afrika voorkomende soorten krokodilachtigen en kan een lengte van ruim 6 meter en een gewicht van meer dan 700 kilo bereiken (http://nl.wikipedia.org/wiki/Nijlkrokodil). We passeren tot twee keer toe "pasgeboren" (uit het ei gekropen) krokodillenjongen.

Als de tocht voorbij is, varen we met de pont over op weg naar de Red Chilli Lodge, waar we overnachten. In deze prettige accommodatie treffen we een 'bekende', de Fransman die we eerder ontmoetten in de Ruenzoriview Lodge in Fort Portal.

Op de terugweg de volgende dag komen we in het park nog een olifantengezin tegen. In een kolonne van inmiddels drie auto’s nemen we hun bewegingen waar. Pa olifant voelt zich blijkbaar  gestoord en komt trompetterend en al rennend op ons af. De kolonne auto’s maakt dat ze wegkomt, maar enkele tegenliggers hebben last van tijdelijke wegblokkade door de enorme olifant.

 

Muurreclames

Direct bij aankomst in Oeganda valt het op: de reclames voor producten of diensten, die overvloedig aanwezig zijn, zowel in steden tot aan het kleinste gehucht op het platteland. Er hangen enkele aanplakbiljetten, maar het overgrote deel zijn geschilderde muurreclames.

Zo hier en daar tref je beelden die duidelijk uit de losse pols neergezet zijn, maar het overige doet vermoeden dat dat dit werk is dat met een mal ingekleurd wordt door de verbluffende gelijkenis van de meest voorkomende merken.

Totdat we een muurschilder aan het werk zien, die vanuit een voorbeeld, zeer nauwgezet een en ander vergrotend op de muur schildert.

 

Roeiwater?

Lekker roeiwater denken we soms, aankomend bij een meer of rivier, als je tenminste veilig zou kunnen roeien. Maar de opmerkelijke tweede doodsoorzaak in Oeganda (na de malariadoden op de eerste plaats) is de dood van vissers in bootjes die over onder water luierende nijlpaarden heen varen, die dan plots omhoog komen. Zo'n Nijlpaard is plantenetend, maar heeft grote tanden en een lichaamsgewicht van meer dan 1000 kg. In het gevecht dat dan volgt, delft de visser meestal het onderspit. In dergelijke wateren oppervlakken zijn er dan ook nog de krokodillen die mens-onvriendelijk zijn.

 

Moyo

De weg van Lira naar Moyo loopt wederom door savannegebied, in deze tijd van het jaar vrijwel dagelijks door regen opgefrist. Na de oversteek van de Nijl per pont verandert het landschap in meer bergachtig gebied, met prachtige granietklotsen en rijke begroeiing. Die begroeiing krijgen we tijdens ons verblijf in Moyo nog in volle glorie te zien, tijdens een vijf uur durende tocht langs alle tappunten in Moyo. Dit gebeurt samen met de betreffende lokale verantwoordelijken, die alle in te meten punten weten te vinden. Zo lopen we een ochtendlang, zigzaggend door tuinen, over landerijen, bij grote en kleinere huizen of hutten met een groep van 6 mannen en een vrouw. Overal waar toestemming gevraagd wordt om de poort binnen te mogen t.b.v. de meting worden we binnengelaten, zijn mensen nieuwsgierig en vriendelijk. Ontelbare handen zijn er vanochtend geschud, alles gaat in een vrolijke en vriendelijke stemming. De watermannen maken vaart en wij kunnen het tempo gelukkig goed bij houden, maar de stevige ‘kris-kras’ tocht hakt er stevig in. Wij lopen slechts één ochtend mee, de watermannen zijn zo drie dagen in de weer.

Later, tijdens het kopen van drinkwater, spreek ik een vrouw uit het dorp die me vertelt dat zij ons vandaag heeft gezien. Een nieuw, wit gezicht in het dorp valt snel op.

 

Foto’s

5 Reacties

  1. Willy en Piet Tillema:
    19 april 2015
    Méér, méér, méér!
  2. Niels en Elisa:
    23 april 2015
    Woh....wat een mooie beelden!!!
    Geniet!!!
  3. Hank:
    25 april 2015
    Wat mooi, wat een rijkdom.
    Geniet ze!
  4. Mieke:
    25 april 2015
    Dag Heleen en Jan ik heb alles gelezen, jullie maken heel wat mee. Toch hoor ik het je straks liever zelf vertellen. Wij hebben net ons reisje naar Praag gehad. Cadeau van de Fam. Eekhout. Het was heerlijk weer en we hebben genoten. Hopelijkmgenieten jullie pok met volle teugen. Tot gauw.
  5. Els & Eri:
    20 mei 2015
    Onze reactie is wat laat, maar erg leuk om te lezen (en te kijken). Wederom mooie foto's. Eea roept Ethiopische herinneringen op.
    Groet, en tot ziens!